De Nieuwe Kerk is direct herkenbaar als een protestants kerkgebouw in de stijl van de jaren dertig van de vorige eeuw. Het grondplan heeft de vorm van een Grieks kruis. Sinds 2001 is de Nieuwe Kerk een Rijksmonument.
De kerk is ontworpen door architect T.G. Slijkhuis uit Apeldoorn. Het gebouw verrees in 1938 aan wat nu de Verlengde Maanderweg is, in een tot dan toe nauwelijks bebouwd gebied dat bekendstond als het Maanderzand.
De architect liet zich inspireren door de Nieuwe Haagse School, een bouwstijl uit de periode tussen de wereldoorlogen. Ook zijn er invloeden te herkennen van de Delftse School, die de schoonheid in eenvoud zocht. Goede lichtval werd belangrijk gevonden. Daarvoor zorgen de hoge glas-in-loodramen van de Nieuwe Kerk.
Tegen het eind van de vorige eeuw begon een periode, waarin de orgelbouw duidelijk een neergaande lijn vertoonde en zowel artistiek als ambachtelijk steeds verder verwijderd raakte van de wijze waarop orgels in de 18e eeuw en daarvoor hun gestalte kregen. Er werd steeds meer gebruik gemaakt van materialen en bouwwijzen van minder kwaliteit. Daardoor kreeg de klank een zekere eentonigheid en verschilde het ene orgel nauwelijks van het andere. Vooral in de jaren 1920 en 1930 werden vrijwel uitsluitend zulke fabrieksmatige onartistieke orgels gebouwd. Na de oorlog kwam er in ons land een beweging op gang, die terug wilde naar de ambachtelijke orgelbouw van bijvoorbeeld de 18e eeuw.
Jarenlang heeft men dit toch willen combineren met een eigentijdse inbreng wat betreft de vormgeving en vooral de klankgeving.
Gaandeweg kwam men tot de conclusie, dat alleen een algehele heroriëntatie op het 'oude' orgel een waarborg kon zijn voor een optimaal klinkend resultaat. Dit orgel is vanuit die heroriëntatie gemaakt, uiterlijk en innerlijk. Immers, de samenhang tussen het uiterlijk en het klinkend resultaat is niet een toevallige.
Dit orgel is door zijn dispositie uitnemend geschikt voor zijn functie in de eredienst in de meest ruime zin, maar tevens biedt dit instrument enorme mogelijkheden voor het spelen van orgelliteratuur.
Hans Erné
(uit programmaboekje ingebruikname)
Bouwer: Van Vulpen, Utrecht
Bouwjaar: 1981
Ingebruikname: 25 november 1981
Winddruk:
Toonhoogte: a’ = 440 Hz
Stemming: evenredig zwevend
De registers voor het rugwerk zijn in de rugwerkkast aangebracht.
Organisten:
Ko Smidt
Christiaan Plaat
Margret Spelt
Eric Voet
Henri Elshout
Bourdon 16'
Prestant 8'
Roerfluit 8'
Octaaf 4'
Open fluit 4'
Quint 3'
Octaaf 2'
Mixtuur 4-6 sterk
Cornet 4 sterk
Trompet 8'
Holpijp 8'
Prestant 4'
Roerfluit 4'
Octaaf 2'
Woudfluit 2'
Sesquialter 2 sterk
Scherp 4 sterk
Dulciaan 8'
Tremulant
Subbas 16’
Prestant 8’
Octaaf 4’
Bazuin 16’
Trompet 8’
HW + RW (schuifkoppel)
Ped. + HW
Ped. + RW